Tijdens de opgravingen in de bouwput van het project "Onder de Toren" en vooral  bij de verwerking  van de enorme hoeveelheid archeologisch materiaal die daar te voorschijn was gekomen hadden de leden van de werkgroep -  geholpen door een aantal enthousiaste vrijwilligers -  veel en goed werk geleverd. Geen wonder dat de beroepsarcheologen van ArcheoMedia maar wat blij waren dat nog voor het daadwerkelijke begin van de volgende grote opgraving in de Hulsterse binnnenstad wederom deze hulp werd aangeboden. Door de bemiddeling van stadsarchivaris A. Prinsen mocht bovendien het leegstaande postkantoor gebruikt worden voor opslag en verwerking van de vondsten.


Nadat de desbetreffende woningen aan de Bierkaai waren gesloopt en het puin was afgevoerd kwamen eerst de kelders te voorschijn. Het betrof in de meeste gevallen bouwsels uit de 17e en 18e eeuw. Ouder dus dan de woningen er boven. Dit is een normaal verschijnsel in een oude binnenstad. Bij verwoesting  van de woningen door brand of belegering  bleven de kelders meestal intact en was hergebruik dus mogelijk. Ook werden een aantal waterkelders of regenbakken aangetroffen. Deze stamden alle van voor de komst van "de waterleiding". Toen ze niet meer nodig waren had men indertijd bij de meesten het bovengewelf ingeslagen en  de kelder opgevuld met zand of puin. Veel interessants kwam hier dan ook niet uit te voorschijn.



Anders was dat met de beerbakken die hier en daar op het terrein werden gevonden. Om uit de inhoud van zo 'n bak zo veel mogelijk informatie over de vroegere gebruikers  te halen vond het onderzoek ervan volgens een vast schema plaats. Eerst werd de bak aan de buitenzijde uitgegraven tot hij tenslotte als een gesloten stenen doos vrij op het opgravingsvlak stond. Vervolgens werd voorzichtig één stenen wand weggebroken zodat de inhoud zichtbaar werd. Dit was dan meestal een droge, bruine, grofkorrelige massa: de beer. In deze samengekoekte resten van verteerde menselijke uitwerpselen waren meestal door kleurverschil en/of samenstelling diverse lagen te onderscheiden. Dit betrof dan aanduidingen voor verschillende gebruiksperioden. Deze werden genummerd en vervolgens werd laag na laag onderzocht en verwijderd. De vondsten werden opgeborgen in zakken die van genummerde vondstkaartjes waren voorzien zodat  later  nauwkeurig  was na te gaan welke voorwerpen in welke laag van welke bak waren aangetroffen. In enkele gevallen werd de inhoud van de bak zelfs nog gezeefd om kleine voedselresten als botjes, visgraten en notendoppen niet verloren te laten gaan.

In tegenstelling tot de site Onder de Toren kwamen op deze locatie weinig of geen waterputten te voorschijn, zodat "gave" kannen of kruiken, verloren bij het vullen, nauwelijks tot het vondstenpakket behoorden. Het meeste materiaal betrof 18e en 19e eeuws gebruiksaardewerk zoals kachelpannen, steelpannen, oorkommen, mineraalwaterflessen en jeneverkruiken. Ook het witte industrieel aardewerk uit Maastricht ( 19e en 20e eeuws ) was ruim vertegenwoordigd. En het zal wel geen verwondering wekken dat in de beerbakken opvallend veel pis - of kamerpotten gevonden werden, de meeste in scherven, maar een enkel exemplaar zo goed als gaaf met de kalkaanslag van de urine nog aan de binnenzijde vastgekleefd.

Het grootste deel van de vondsten uit het tot nu toe opgegraven  deel van de Bierkaai betroffen de bewoningsgeschiedenis van Hulstenaars die zeker niet tot de elite van de stad hadden behoord.


Ook uit enkele dieper gelegen en duidelijk oudere beerbakken kwamen betrekkelijk weinig luxe gebruiksvoorwerpen te voorschijn. In dit opzicht stak de site dus schril af bij het centraal gelegen Onder de Toren, waar duidelijk wel welgestelde burgers hadden gewoond. Tot de weinige “topstukken” behoorden enkele kannen van steengoed, gebroken maar compleet en dus gemakkelijk te recupereren. Enige verbazing wekte het vinden van het volledige skelet van een hond in een van de oudere en diepst gelegen bakken. We zullen wel nooit te weten komen hoe het beest daar eeuwen geleden is terecht gekomen: per ongeluk of opzettelijk door een hondenhater verdonkeremaand.


Achter de opgegraven funderingen, richting Dubbele Poort, werden  weinig of geen bewoningssporen gevonden, maar wel de resten van verschillende industriële activiteiten. Indrukwekkend waren de metershoge ophogingslagen van zelas, afvalproduct van de zoutfabricage die hier moet hebben plaats gevonden. Zonder meer sensationeel was het vinden van de z.g. kleicontainers. Deze werden verspreid over het terrein en op diverse diepten aangetroffen. Het betrof smalle, diepe putten met  bodem en wanden van zorgvuldig gestapelde lichtgrijze kleiblokken. Mogelijk zijn ze ooit gebruikt voor het opslaan van een vloeistof, waarbij gedacht zou kunnen worden aan de voor de zoutproductie noodzakelijke pekel. Maar zekerheid hierover was en is er nog niet. Wel was zeker dat deze vondst uniek was voor Nederland en Vlaanderen en dan ook menig deskundige naar Hulst deed afreizen om ze persoonlijk te gaan bekijken.

Van een groot aantal lagen zelas ( duidelijk te onderscheiden door onderlinge kleurverschillen ) werden monsters genomen en door deze te analyseren hoopt men een beter beeld te krijgen van de gang van zaken bij het werk in de zoutketen. Want daarover is nog steeds niet alles bekend.


Opgraven betekent niet alleen een stuk verleden ( tijdelijk ) zichtbaar maken, maar ook dit verleden onherroepelijk vernietigen. Een bodemarchief kan maar één keer gelezen worden en van de overblijfselen van eeuwen menselijke activiteiten in dit deel van de stad rest niets meer dan de informatie die daar uit te halen was. En dat laatste is uiteraard het werk van de archeologen van ArcheoMedia onder de voortreffelijke leiding van Sylvia Depuydt.  Als werkgroep konden en mochten wij behulpzaam zijn op de site zelf en daarna min of meer zelfstandig bezig zijn met de verwerking van de vondsten op onze zolder in het Landshuys, maar het trekken van conclusies en publiceren van de resultaten is het "voorrecht" van de beroeps. Dus ook  wij kijken vol spanning uit naar het verschijnen van het opgravingsrapport.

Bij de foto's:

1. Waterbakken vlak onder het maaiveld.

2. Waterbakken onderling verbonden.

3. Dichtgemaakt met een gemetseld gewelf.

4. Pispotten.

5. Dubbelwandige bak.

6. Lagen met zelas.

Mark Zwartelé,

Werkgroep Archeologie Hulst