Toen de notabelen met de door stoere soldaten bewaakte “couffre” eindelijk arriveerden bleek weer eens te meer hoe Vlaams het deel van Zeeland ten zuiden van  de Westerschelde was en eigenlijk nog is. Vele bestuurders en edelen uit het oude graafschap Vlaanderen gaven acte de presens. Alleen de abt van de abdij van Boudeloo liet zich verontschuldigen omdat hij het te druk had met het inventariseren van zijn wijnkelder.

Nadat de vier baljuws  de van vier zware hangsloten voorziene kist hadden geopend en de inhoud ervan hadden gecontroleerd en in orde bevonden, werden enkele lopende rechtszaken afgehandeld. Het proces tegen een soldaat die beschuldigd werd van wangedrag liep voor hem buitengewoon goed af. Hij werd vrijgesproken en kreeg zelfs een schadevergoeding. Gezien zijn reactie zou die vermoedelijk diezelfde avond nog in gezelschap van zijn kameraden in een plaatselijk herberg in bier worden omgezet. De zaak van de twee onverlaten die gepoogd hadden de dijk van een belangrijke waterweg bij Zaamslag door te steken verliep anders. Mededader Simon de Simpele werd voor vijftig jaar uit het graafschap verbannen en de hoofdschuldige, de beruchte Willem de Wippere, werd tot de strop veroordeeld. Willem ontsnapte desondanks aan de dood  omdat de vermolmde dwarsbalk van de galg het begaf toen de beul hem van het bankje duwde en hij er als een haas vandoor kon gaan.

Ondertussen was  de pekel in een van onze pannen ingedampt en op de bodem had zich een laagje grauwkleurige neerslag gevormd. Met een houten lepel werd dit opgeschept en gekeurd. Het was dan wel niet zo smetteloos wit als het zout dat wij heden ten dage in de winkel kopen, maar gezien de smaak was het ontegenzeggelijk bruikbaar zout. We waren dus best tevreden met het resultaat en ieder van de belangstellende omstanders die dat aandurfde mocht er van proeven.

Toen zat de Keuredag er voor een groot deel op. De hoogwaardigheidsbekleders togen naar het stadhuis voor de receptie, het publiek trok de stad in op zoek naar gezellige terrasjes en wij doofden de vuren onder de zoutpannen. Nadat die afgekoeld waren en alles netjes opgeruimd en ingepakt was vertrokken ook wij tevreden en naar rook ruikend naar huis.


Mark Zwartelé, Werkgroep Archeologie Hulst

Selbernen en zoutzieden in Axel

Op 8 juni j.l. werd de "couffre", een zware eikenhouten replica van de kist waarin ooit de op perkament geschreven rechten en plichten van de inwoners van de “Vier Ambachten”  ( Hulst, Axel, Assenede en Bouchoute ) bewaard werden, overgebracht van Wachtebeke naar Axel. Elke twee jaar verhuist deze koffer namelijk van de hoofdplaats van een der Ambachten naar die van een van de andere drie en dat gaat uiteraard met de nodige ceremoniën gepaard.

Aan de leden van de Werkgroep Archeologie Hulst  was gevraagd om bij deze gelegenheid te demonstreren hoe ooit in het middeleeuwse Axel zout uit turf werd gewonnen.

Uiteraard waren we ruim op tijd aanwezig, want er was heel wat te doen voor we echt met het selbernen en zoutzieden zouden kunnen beginnen. Het kraampje met informatiemateriaal moest worden ingericht, de zoutpannen worden opgesteld en het brandhout netjes opgestapeld. En niet te vergeten, het meegebrachte bier moest veilig en koel worden opgeborgen .

De locatie voor het hele gebeuren was door het feestcomité goed gekozen. Ze was gelegen boven op de wal van het enige overgebleven bastion van de vroegere vesting en aan de voet van een historische korenmolen. En het weer werkte ook geweldig mee. Veel zon en een beetje wind. Het kon gewoon niet beter.


Omdat we waren uitgenodigd om tussen de middag in het voormalige Streekmuseum in de Noordstraat een broodje en een kop koffie te komen gebruiken ( het mochten er ook meer zijn, merkten we al gauw  ) wachtten we nog even met het aansteken van de vuren. Axel is immers in het verleden een paar keer platgebrand door boze Gentenaars en roofzuchtige Watergeuzen en we voelden er niets voor om als potentiële brandstichters aan de galg te belanden die dreigend achter ons op de hoek van het bolwerk stond opgesteld. Gelukkig bleek later op de dag dat die niet voor ons  bedoeld was geweest.

Toen de vuren tenslotte toch aangingen bleek al snel dat de wind die middag niet ons, maar wel het publiek gunstig gezind was. Wij en ons kraampje stonden voortdurend in de rook en de rondvliegende as, maar de toeschouwers en de andere aanwezigen  hadden daar gelukkig voor hen weinig of geen last van. Het was misschien mede daardoor dat die redelijk wat belangstelling hadden voor wat wij eigenlijk uitvoerden en we moesten dan ook heel wat keren het verhaal van het moerneren, selbernen en zoutzieden uitgebreid vertellen.

Bij de foto's:

1. Prachtig weer en een gezellige drukte in Axel.

2. Nog even stoken en het zout is droog.

3. De "Couffre" wordt door de soldaten gedragen.

4. De baljuw spreekt het volk toe bij de overdracht.

5. Willem de Wippere tot de strop veroordeeld.