Van tijd tot tijd wordt mij bij het begin van een excursie door Het Verdronken Land van Saeftinghe gevraagd of ook het kasteel van Saeftinghe tijdens de tocht bezocht kan worden. Uiteraard moet ik daar telkens een ontkennend antwoord op geven en soms is dan de teleurstelling - zeker als er kinderen bij de groep zijn - vrij groot. Maar zo'n bezoek is nu eenmaal niet mogelijk omdat de vermoedelijke locatie van de burcht ver buiten de normale excursieroutes ligt en er bovendien van het bouwwerk geen spoor meer in het terrein te bekennen valt. Er is de laatste jaren door diverse personen en op verschillende manieren naar mogelijke restanten gezocht, maar steeds zonder resultaat.

Wellicht mede daardoor blijft dat verdwenen kasteel mij intrigeren en als ik 's winters alleen of met een collega-gids een tocht naar "de Noord" maak hoop ik toch telkens tegen beter weten in een glimp van het bouwwerk op te kunnen vangen.

Op het strand voor de oude schaapskooi, recht tegenover de uitmonding van de zogenaamde Mestgeul, liggen de resten van een jachthut, relict uit de tijd dat in dit deel van Saeftinghe nog gejaagd mocht worden. En volgens de overlevering zouden tot kort voor de Tweede Wereldoorlog  op zo'n driehonderd meter daarvoor in noordelijke richting regelmatig overblijfselen van een groot gebouw waargenomen zijn. Het betrof dan zeer dikke muren met steunberen waar plaatselijke vissers van tijd tot tijd stenen uit los hakten en deze in Paal, Doel en Emmahaven aan land brachten om als bouwmateriaal te verkopen. En ook de funderingen van de in de onmiddellijke nabijheid op een middeleeuws dijkrestant gelegen schaapskooi zouden oorspronkelijk uit dit soort materiaal  hebben bestaan.

Wat er ook van waar zij, ik heb op al mijn tochten nog nooit het geluk gehad die resten te zien en moet het dus nog altijd doen met een afbeelding op een fraai geïllustreerde Scheldekaart uit 1468. Het kasteel is daarop getekend als een omgrachte burcht met een indrukwekkend donjon, twee kleinere torens, bijgebouwen en muren met vele steunberen.  Of hier sprake is van een waarheidsgetrouwe weergave is uiteraard niet bekend. Maar gezien het belang van de locatie voor de graven van Vlaanderen - toezicht op de scheepvaart op de Schelde en militair steunpunt aan de noord-oost grens van het graafschap - zal de burcht beslist goed te verdedigen zijn geweest. Tot ongeveer 1540 was er in elk geval nog een garnizoen in gelegerd en fungeerde het gebouw tevens als gevangenis waar de in de Heerlijkheid Saeftinghe opgepakte misdadigers werden opgesloten, gevonnist en eventueel terechtgesteld. Als we de archieven mogen geloven werden er daar heel wat gegeseld, gehangen of onthoofd.

In de tweede helft van de 16e eeuw ging het verval snel. Schade door overstromingen, ouderdom en slecht onderhoud zorgde er voor dat in 1574 een Koninklijk Inspecteur die de streek bezocht meldde dat er nog slechts puinhopen van over waren. De inundaties in 1584 tijdens het beleg van Antwerpen door Parma, de daarop volgende werking van de eb- en vloedstromen en niet te vergeten de slopersactiviteiten van arme vissers uit Kieldrecht en Nieuw-Namen wisten tenslotte alle sporen uit. En vermoedelijk definitief. Al weet je maar nooit, want het rusteloze water  van de Schelde heeft in het recente verleden al meer voor archeologische verrassingen gezorgd.


Mark Zwartelé, Werkgroep Archeologie Hulst


Bij de foto's:

1. De polder van Namen met de verdronken dorpen.

2. Het kasteel van Saeftinghe.

3, 4. Casuweele en Saeftinghe.

5, 6. Aardewerk uit het verdronken land.

7. Een prachtig stuk natuursteen.

   (Steen van Haeften).

8. Resten bij laag water.


Spoorloos verdwenen